De sierlijkheid van vervlogen tijden

Wat me opviel, is dat ouderwetse poststukken en analoge opbergsystemen de laatste jaren zeer levendig worden gebruikt in de beeldtaal op tv en in de geschreven media. Zo heeft Arjen Lubach vanaf februari 2022 in De Avondshow een wekelijkse rubriek met kijkersvragen, waarvan het logo een ware luchtpostbrief is. Luchtpost! Wie heeft zoiets recentelijk nog eens in handen gehad? Ik herinner me dit zelf alleen uit mijn kindertijd, en ik ben een fervente brievenschrijver.

Ook in de Groene Amsterdammer stond afgelopen november een prachtige briefwisseling tussen twee nieuwe Nederlanders, journalisten Yaghoub Sharhani en Somer Al Abdallah, die hun verwachtingen en gedachten over de aankomende verkiezingen deelden. De illustratie erbij (van Merel Corduwener) vond ik geweldig.

Des te schrijnender is het contrast met de daadwerkelijke service en postbezorging van PostNL tegenwoordig, en dan met name wat betreft brieven en kaarten. Die zijn in de huidige pakjesindustrie het ondergeschoven kindje geworden. Zowel op 15 als op 27 januari kreeg ik nog een verlate kerstkaart (!), beide al ruim voor de Kerst gepost. Op eentje stond een zelfgetekend Gronings landschap. Na een maand reizen was die nogal verfrommeld geraakt. Wat is de waarde van post nog als het een maand na dato aankomt?

Het kan zelfs nog erger. Naar België stuurde ik eind 2023 voor het huwelijk van een goede vriendin een sierlijke huwelijkskaart. Deze is überhaupt nooit aangekomen. (Of wellicht over een maand of twee nog?). Daar doe je dan al die moeite voor. Je kiest een kaart die bij de jurk past, je schrijft een mooi verhaal, je plakt een tegenwoordig best dure postzegel erop (voor een brief naar België al € 1,75 en in het binnenland maar liefst € 1,09, terwijl het equivalent van de beroemde 80 cent van vroeger ongeveer 0,36 eurocent is!), je loopt naar een van de weinig overgebleven brievenbussen… en dan vervolgens verdwijnt je kaart ergens in het luchtledige…

Gelukkig maak ik tegenwoordig standaard foto’s van al mijn uitgaande post (zoals mijn patriciërs afschriften van hun brieven maakten!), nadat een brief van 12 kantjes naar Friesland ook al eens niet aankwam enkele jaren geleden. Dat was toen wel even slikken. Inmiddels is het (opeens!) al zo normaal geworden dat bedrijven niet meer de service van vroeger leveren (denk aan de NS en allerlei andere nutsvoorzieningen) dat ik minder verbaasd en verontwaardigd ben als dingen niet gaan zoals ze zouden moeten gaan en steeds erg blij ben als ik gewoon nog wél aankom op een bestemming, dan wel mijn brief.

Arjen Lubach heeft ook een item dat De Avondshow Dossierkennis heet, en waarin hij onderwerpen grondig uitdiept. Ook hiervoor gebruikt hij een illustratie van wat ouderwetse ordeningssystemen, die mij sterk deden denken aan de omgeving waarin ik werkte in 2016 bij de persdocumentatie van het RKD.

In werkelijkheid echter worden zeer veel archiefdossiers tegenwoordig met grote campagnes gedigitaliseerd en zijn daarna enkel nog digitaal raadpleegbaar. Aan de echte papieren mag je dan niet meer met je handen zitten, terwijl… dat gaf toch altijd een machtig gevoel. Dan voelde je de geschiedenis pas echt door je handen gaan.

Met heimwee verlang ik soms wel eens in eerdere tijden te leven. De meest bekende brieventekenaar is natuurlijk Peter Vos, die ook ooit een postbode van de PTT tot leven bracht:

Tentoonstelling met brieven van Peter Vos (RKD, 2017)

Maar ook andere kunstenaars tekenden de meest elegante brieven, zoals de minder bekende Marius Bauer, met reisherinneringen uit Caïro (1894) en langs de Nijl in Egypte (1899), die te zien waren bij de tentoonstelling ‘Kunstenaars op reis 1900-2000. Een tocht door de RKD-collectie’ (2018).

En dan heb ik het nog niet eens gehad over Van Gogh. Tijdens de vele lockdowns gedurende Covid-19 heb ik mijn eigen brievenarchief helemaal gesorteerd. Dit was een prachtig karwei. In de jaren ’90 kreeg ik brieven uit Polen en Rusland van uitwisselingsvrienden en in de jaren na 2000 nog sierlijke postzegels uit allerlei windstreken van studentenvrienden. Nu krijg ik nog maar zelden zulke bijzondere post. Toch kan ik dit soort dingen niet weggooien.

In de Groene Amsterdammer stond een artikel van Marja Pruis over de papieren verzamelingen van kunstenares Marlene Dumas. In dit artikel reflecteren ze samen op hun ‘papieren bestaan’ en het belang van het bewaren van dingen. Dumas prijst het toeval: dat je dingen jarenlang kunt bewaren en dat ze dan, ook al wist je misschien nog maar vagelijk dat je ze had, toch opeens van pas kunnen komen ter inspiratie van een kunstwerk en opeens helemaal in een bepaalde actualiteit passen. Pruis schrijft dat bewaren voelt als een soort bescherming, omdat ‘het helpt te weten dat het nog ergens is, al die dingen die je ooit troffen. Of waarmee je wat dacht te moeten. En dat dan het moeten de tijd krijgt om te veranderen in kunnen.’

In onze eigen buurt zetten mensen de meest sierlijke dingen bij de prullenbak. Die krijgen enkel nog een tweede leven hier en nu in deze blog. Inmiddels zijn ze vast al door de vergruizer gegaan. Zelf bewaar ik mijn sierlijke post nog even. Voor wat het waard is.

Plaats een reactie